Welke ingrediënten heb je nodig voor een verhaal? Dat kunnen er heel wat zijn. Maar de belangrijkste zijn een hoofdpersoon, een obstakel, acties en een doel. Met deze vier ingrediënten is je storytelling al voor de helft geslaagd.

Storytelling is de toepassing van narratieve technieken om informatie te structureren en te delen met anderen. Verhalen maken de informatie begrijpelijk en herkenbaar voor je publiek en creëren zo een emotionele band met dat publiek.

Wat is een verhaal?

Wat is een verhaal dan precies? Een verhaal is een gestructureerde reeks gebeurtenissen rond één persoon die een doel probeert te bereiken. Die persoon komt een probleem tegen, schiet vervolgens in actie en bereikt tot slot al dan niet zijn doel.

De informatie die je deelt via een verhaal, krijgt dankzij de focus op die ene persoon een sterk menselijk karakter. Je producten, diensten, projecten, ideeën, argumenten, feiten of cijfers krijgen een gezicht.

storytelling ingrediënten held

Daardoor ontstaat ogenblikkelijk een connectie met je publiek. Bovendien blijft die connectie lang doorwerken. De feiten en cijfers uit je communicatie is je publiek al na enkele uren vergeten, je verhalen blijven makkelijk dagen, weken en zelfs maanden hangen.

Ingrediënten voor een verhaal

Welke ingrediënten heb je nodig om zo’n verhaal te maken? Dat kunnen er heel wat zijn. Als je een minuutje Google of ChatGPT raadpleegt, kom je onder meer deze tegen: personages, plot, tijd, plaats, thema, conflict, actie, perspectief, stijl, dialoog, motieven, spanning, herkenning, emotie, verbeelding…

Het lijstje is al snel zo lang dat de moed veel content creators in de schoenen zakt. Dat is nergens voor nodig. Want voor story design, de eerste en belangrijkste stap in storytelling, heb je maar vier ingrediënten nodig: hoofdpersoon, obstakel, acties en doel.

De andere elementen uit het lijstje zijn eerder effecten van storytelling dan ingrediënten (bijvoorbeeld emotie, spanning en herkenning), of het zijn ingrediënten die je pas in een volgende stap, bij de uitwerking van je verhaal (story production), nodig hebt (bijvoorbeeld perspectief, tijd, plaats en dialoog).

Eerste ingrediënt: hoofdpersoon

In storytelling ligt de focus altijd op mensen en niet op producten, diensten, projecten, ideeën, argumenten, feiten en cijfers. Meestal gaat het in een verhaal zelfs maar over één concrete persoon. We noemen die de hoofdpersoon of protaganist, ook wel de held of heldin.

In een van de klantverhalen die Codabox op zijn website vertelt, is José bijvoorbeeld de hoofdpersoon. Hij is een tevreden klant en vertelt welke problemen zijn boekhoudkantoor vroeger ondervond met de coda-bestanden (digitale bankafschriften) en hoe hij met Codabox die problemen heeft opgelost.

customer stories Codabox

Soms spelen meerdere personen de hoofdrol, bijvoorbeeld een groepje vrienden of collega’s, of een team (bijvoorbeeld het team van José, de klant van Codabox), of een echtpaar. Dat werkt alleen als die personen voor dezelfde obstakels staan, samen actie ondernemen en hetzelfde doel nastreven.

Tweede ingrediënt: obstakels

Het echte startpunt van het verhaal is wanneer de hoofdpersoon een obstakel op zijn weg vindt. Andere termen die je vaak tegenkomt in storytelling, zijn conflict, probleem, behoefte en uitdaging. Ze komen allemaal op hetzelfde neer: ze maken het de hoofdpersoon moeilijk.

In het Codabox-voorbeeld vond hoofdpersoon José vroeger één groot obstakel op zijn weg: beperkte tijd om de massa’s bankafschriften van zijn klanten te verwerken.

Vaak komt de hoofdpersoon nadien nog een tweede, een derde en misschien zelfs een vierde obstakel tegen. Maar evengoed kan het bij één obstakel blijven, een probleem dat hij telkens op een andere manier probeert op te lossen, maar telkens mislukt dat of lukt dat maar half.

Codabox storytelling ingrediënten

In het Codabox-voorbeeld waren de fouten bij de manuele verwerking zo’n bijkomend probleem.

Derde ingrediënt: acties

Het eerste obstakel brengt leven in de brouwerij: de hoofdpersoon moet in gang schieten, hij moet actie ondernemen. Hij moet het obstakel uit de weg ruimen, het probleem of conflict oplossen, de behoefte bevredigen, de uitdaging aangaan.

Dat gebeurt meestal in meerdere stappen. Meestal slaagt de hoofdpersoon er niet met één actie in zijn obstakel uit de weg te ruimen. Omdat het om een aanzienlijk obstakel gaat, en je dus sowieso meerdere acties nodig hebt. Of omdat de eerste actie mislukt of maar haar half lukt; in storytelling draait het vaak om vallen en opstaan.

In het Codabox-voorbeeld liet hoofdpersoon José zijn team de bankafschriften eerst manueel verwerken. Maar dat was niet alleen tijdrovend, er werden ook fouten gemaakt (bijkomend obstakel). Daarom ondernam hij een volgende actie: hij stapte over naar de digitale verwerking van de bankafschriften, via Codabox.

Vierde ingrediënt: doel

Het vierde ingrediënt wordt meestal niet expliciet verteld in het verhaal, maar moet wel aanwezig zijn om de aandacht van je publiek vast te houden: het doel. En dan hebben we het niet over het doel van jouw organisatie, maar het doel van je hoofdpersoon. Waar wil die naartoe in het verhaal?

Het doel geeft het verhaal een richting. Het doel is niets anders dan het probleem oplossen waarmee het verhaal begon. Zodra je publiek verneemt welk obstakel de hoofdpersoon op zijn weg vindt, weet het (vaak intuïtief) wat het doel van de hoofdpersoon wordt, en dus waar het verhaal naartoe gaat. Dus gewoon het eerste obstakel omkeren en je hebt het doel.

storytelling ingrediënten

In het Codabox-voorbeeld is het doel van hoofdpersoon José duidelijk: die massa bankafschriften veel sneller (en accurater) verwerken.

Spanningsboog

Het eerste obstakel en het doel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, als twee zijden van dezelfde munt. Zie je het eerste obstakel, dan zie je meteen waar de hoofdpersoon naartoe wil. Zie je het doel van de hoofdpersoon, dan zie je meteen waar dat vandaan komt, wat het obstakel is.

Het eerste obstakel en het doel zijn verbonden door een lijn die het hele verhaal spankracht geeft: de spanningsboog. Die spanningsboog is een cruciaal element in storytelling. De spanningsboog helpt zo de hoofdpersoon actie te ondernemen en obstakels te overwinnen. Hij zorgt er tegelijk voor dat je publiek je verhaal tot de laatste seconde volgt. Want dat publiek wil weten of de hoofdpersoon haar doel bereikt.

Een soort energie

Zodra de hoofdpersoon over zijn grote probleem vertelt, dan wordt de spanningsboog opgespannen. Dan ziet dat publiek waar het hele verhaal naartoe gaat: het doel van de hoofdpersoon.

Zodra José in het Codabox-verhaal vertelt over die massa’s bankafschriften en zijn beperkte tijd, dan wordt de spanningsboog opgespannen. Dan weet het publiek dat het doel de efficiënte verwerking van bankschriften is.

De spanningsboog is niet echt een ingredriënt. Het is meer een effect van een goed verhaal, net zoals herkenning en emotie, een effect dat vooral door het samenspel tussen obstakel en doel ontstaat.

Je zou de spanningsboog een soort soort energie kunnen noemen. Die wordt opgewekt door het doel, dat als een magneet werkt. Het doel trekt mensen naar zich toe. Het motiveert zowel diegene die het verhaal beleeft als diegene die het verhaal hoort, leest of bekijkt om vol te houden tot het einde.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *