Hoe krijg je je publiek zover dat het meer dan twee uur de resultaten van een grootscheeps onderzoek naar ongelijkheid blijft slikken?

Het was de grote uitdaging die The Village, een van de buitenbeentjes op Theater aan Zee, zichzelf had gesteld. Het was aangekondigd als een “theatrale wandeling”. De deelnemers konden op de Oostendse Oosteroever op eigen tempo een parcours volgen met behulp van een interactieve app.

Storytelling maakt zware kost verteerbaar

The Village

De wandeling zou makkelijk twee uur duren, zei de man die me bij de smartphone bezorgde. Ik deed er uiteindelijk vier uur over. En heb mij dat geen minuut beklaagd. Niet evident, want de makers van The Village hadden een jaar lang een “uitgebreid vooronderzoek” verricht naar ongelijkheid in Vlaanderen en Nederland. De wandeling was het resultaat van dat onderzoek.

Dat ik op een prachtige zomerdag in een prachtige stad aan zee vier uur lang naar onderzoeksresultaten hebben lopen luisteren en kijken, komt niet alleen doordat we halfweg ineens een pint zijn tegengekomen – die smaakte, dat zeker – maar vooral doordat de makers zich overvloedig van storytelling hebben bediend om hun punt te maken.

Slagingskans

Dat bleek het duidelijkst bij het begin van de wandeling. Op een grasplein waren enkele houten huisjes geplaatst. Elk huisje vertelde het verhaal van een ander kind. De deelnemer moest telkens in het huisje gaan staan en kreeg via de koptelefoon en het scherm allerlei informatie over dat kind.

Het ene kind krijgt veel aandacht van zijn ouders, het andere groeit op in een gezin van hardwerkende ouders die amper de tijd hebben voor hun kroost. Allemaal hebben ze dromen voor hun latere leven – Brandon wil bijvoorbeeld graag dokter worden – maar of ze die zullen realiseren, hangt voor een belangrijk deel af van hun huidige situatie, hun huidige verhaal.

Brandon, Mawa, Sara, Olivier, Jules en Celia: zes verschillende, herkenbare dromen, zes verschillende, herkenbare verhalen.

Na elk verhaal kwam een armoede-expert aan het woord. Die overliep het verhaal systematisch, overliep daarbij een reeks kenmerken: wat was de afkomst van het kind, zijn thuis- en schoolsituatie, zijn taalvaardigheid, zijn netwerk en zijn financiële vooruitzicht?

Om het aanschouwelijk te maken verscheen op het schermpje een score bij elk kenmerk. De taalvaardigheid kon bijvoorbeeld slecht zijn omdat de ouders geen tijd hadden om het te helpen bij schoolwerk.

Al die scores leidden uiteindelijk naar één algemene score: een “slagingskansberekening voor de toekomst” van elk kind. Op basis van alle kenmerken werd voorspeld hoe groot de kans was dat het kind later zou slagen in het leven. Vaak waren dat ontluisterende conclusies.

Wetenschappelijke rapporten

Verrassend waren de eindscores allerminst. We weten allemaal welke factoren een invloed hebben op hoe het leven van een kind later zal verlopen. Om de haverklap verschijnen dikke wetenschappelijke rapporten daarover. In de media worden we ermee om de oren geslagen.

Ik weet zeker dat ik het in The Village snel had opgegeven als ik op mijn koptelefoon enkel die armoede-expert aan het woord had gehoord met algemene statistieken over de impact van thuis- en schoolsituatie, taalvaardigheid etcetera.

Verhalen als locomotief

Toch bleef ik luisteren. Dankzij de verhalen. En vooral dankzij de trekkersrol die de verhalen kregen. Door bij elk kind met een verhaal te beginnen, werd abstracte materie ineens heel concreet en bleef ik nadien makkelijker de droge informatie volgen.

Het verhaal werkt als locomotief voor zo’n rapport. Storytelling maakt zware kost verteerbaar.

De meeste mensen negeren de cijfers en argumenten die dagelijks over het internet worden uitgekieperd. Maar presenteer ze in de vorm van een verhaal en je hebt hun aandacht. En als je hun aandacht hebt, kun je hen en passant nog wat statistieken meegeven en zullen die langer blijven hangen. Want het zijn dan meer dan cijfers; de cijfers staan voor echte mensen.

Drogere materie

Steeds vaker zie ik rapporten die dat stramien volgen. Bij de Koning Boudewijnstichting bijvoorbeeld kwam ik twee jaar geleden al dit rapport over ouderenzorg tegen.

Elk hoofdstuk begint met een kort verhaal, niet langer dan één pagina, rond iemand van de doelgroep waarover het rapport gaat. Na dat verhaal volgt de drogere materie, het eigenlijke rapport.

Storytelling in TED Talks

Ook TED-lezingen hebben daar een groot stuk van hun succes aan te danken. Niet alleen zijn ze kort, ze zijn ook vaak heel aanschouwelijk, omdat ze gebruik maken van storytelling (wetenschappers worden daarin veelal gecoacht door de organisator).

Een willekeurig voorbeeld: de TED talk van geheugenexperte Elizabeth Loftus.

Ze steekt meteen van wal met het verhaal van de jongeman die onterecht opgepakt en veroordeeld wordt voor een verkrachting. Loftus begint niet met zich voor te stellen, ze begint niet met haar theorie uit de doeken te doen. Nee, meteen het verhaal.

En meteen heeft ze onze aandacht. Zodra ze die heeft, ontvouwt ze haar theorie over valse herinneringen. Geen simpele kost, maar we snappen meteen wat ze wil zeggen. Dankzij het verhaal, dankzij storytelling.

Wil je zelf aan de slag gaan met storytelling? Verhalenmakers maakt niet alleen verhalen, we helpen je ook verhalen maken, onder meer via opleidingen storytelling.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *