Je winkelwagen is momenteel leeg!
Wetenschapscommunicatie kan niet zonder storytelling. Omdat verhalen wetenschap en onderzoek zichtbaar en zelfs tastbaar kunnen maken. We leggen dit uit aan de hand van enkele voorbeelden en geven 5 tips om storytelling meteen in je wetenschapscommunicatie toe te passen.
Je hebt jarenlang onderzoek gedaan naar een nieuwe behandelmethode voor migraine. Je team ontdekte dat een specifieke techniek voor hersenstimulatie aanvallen kon verminderen bij patiรซnten die niet reageerden op medicatie.

Je presenteert je bevindingen op een conferentie en je bent enthousiast, want eindelijk kun je de vruchten van je werk delen met anderen, je collegaโs overladen je met lof, maar dan volgt de koude douche: buiten de academische wereld blijft het oorverdovend stil. Huisartsen, journalisten, beleidsmakers, zelfs patiรซntenverenigingen: niemand lijkt zich bewust van jouw doorbraak.
De frustratie bij wetenschapscommunicatie
Deze situatie is erg herkenbaar voor onderzoekers, wetenschappers en hun collegaโs van de communicatiedienst, voor universiteiten, hogescholen, ziekenhuizen en andere onderzoeksinstellingen. Wetenschapscommunicatie is een vak apart.
Het is een van de moeilijkste disciplines binnen de praktijk van externe communicatie. Je moet nog meer dan anderen complexe en abstracte informatie begrijpelijk en relevant maken voor een breed en divers publiek, zonder de wetenschappelijke nauwkeurigheid te verliezen.

Het is een frustratie die eigenlijk iedereen kent die wetenschap op de een of andere manier toegankelijk wil maken. Denk maar aan publiekswerkers van musea, aan wetenschapsjournalisten, aan gidsen. Of aan overheden die hun beleid wetenschappelijk onderbouwen en daarover burgers willen informeren โ corona: weet je nog?
Storytelling maakt informatie tastbaar
We geven zo meteen 5 tips om storytelling toe te passen in je wetenschapscommunicatie. Die draaien allemaal om de verbeeldingskracht van je publiek.
In wetenschap draait het om feiten en cijfers, om data, om statistieken, meetresultaten, grafieken, modellen, experimenten, empirisch bewijs. Wetenschappers spreken, denken, dromen zelfs in data. Maar het brede publiek zegt het allemaal niets. Of toch niet meteen. Mensen kunnen er zich niet meteen iets bij voorstellen. Ze zien geen beelden. Dus blijft er ook niets hangen.

Maar stop diezelfde data in een verhaal en dan zien de mensen het ineens wel. De kracht van storytelling is net dat het abstracte informatie zichtbaar en tastbaar maakt. Daardoor ontstaat ogenblikkelijk een connectie met je publiek. In verhalen staan mensen immers centraal en mensen herkennen meteen andere mensen, zo zit ons brein nu eenmaal in elkaar.
Verhalen raken zowel emotioneel als rationeel
Hoe komt het dat verhalen abstracte informatie zichtbaar en tastbaar maken? Omdat storytelling de unieke eigenschap heeft dat het mensen zowel emotioneel als rationeel raakt. En dat doet het tegelijkertijd. Je publiek voelt iets, en tegelijk begrijpt het iets. Geen enkele andere manier van communiceren heeft zoโn impact.
Je publiek voelt iets omdat het meeleeft met de persoon waarover het verhaal gaat. Het voelt wat die persoon voelt. Ook al kent het die persoon niet, het herkent wel wat hij of zij meemaakt. Omdat het een mens is. Empathie noemen we dat ook.

Tegelijk raakt een verhaal ons rationeel. Het geeft ons inzicht. Er ontstaat betekenis. Het filtert slechts enkele elementen uit de complexe werkelijkheid, die van een wetenschappelijk onderzoek bijvoorbeeld, plaatst die in een bepaalde volgorde en maakt zo duidelijk dat uit het een het ander volgt. Een verhaal brengt orde in de chaos, het biedt inzicht. En doordat je publiek tegelijkertijd emotioneel geraakt wordt, gaat dat inzicht diep, veel dieper dan bij andere communicatie.
Verhalen blijven langer hangen
Door storytelling krijg je dus meteen een band met je publiek. En nog sterker: die connectie blijft ook lang, vaak heel lang doorwerken. De feiten en cijfers, de bullet points uit je PowerPoint-presentatie is je publiek al na enkele uren vergeten, je verhalen blijven makkelijk dagen, weken en zelfs maanden hangen. Mensen onthouden abstracte informatie beter als die in een verhaal verpakt zit.

Psycholoog Jennifer Aaker, professor aan de Stanford-universiteit, liet studenten รฉรฉn minuut durende presentaties geven. Negen van de tien presentaties zaten vol feiten en cijfers. De tiende presentatie vertelde een menselijk verhaal. Bijna niemand kon zich achteraf een statistiek herinneren, maar 63 procent had wel het verhaal onthouden.
5 tips voor wetenschapscommunicatie met storytelling
Hoe pas je nu storytelling toe op je wetenschapscommunicatie? Hoe vertaal je complexe en abstracte informatie naar een breed en divers publiek, zonder je wetenschappelijke nauwkeurigheid te verliezen?
We geven 5 tips waarmee je meteen storytelling kunt integreren in je wetenschapscommunicatie.
1. Begin met een herkenbare hoofdpersoon
Stel mensen centraal in je verhaal. Je publiek gaat je informatie pas voelen en begrijpen als het ziet dat die feiten en cijfers eigenlijk over mensen gaan. Ze herkennen dat meteen. Focus daarom op een hoofdpersoon. Vaak is dat รฉรฉn persoon, maar het evengoed een groep personen zijn die voor hetzelfde probleem staat.
Denk aan het voorbeeld waarmee we begonnen. Daarin ging het over een nieuwe techniek om migraine te behandelen. In een verhaal daarover zet je niet die techniek centraal maar de mensen die daarvan de impact zullen ondervinden, op de eerste plaats de patiรซnten natuurlijk, maar ook iedereen die deze patiรซnten behandelt, zoals huisartsen. Zij zijn de hoofdpersonen in je verhalen.
2. Ga meteen naar het probleem
Je verhaal trekt pas de aandacht als het probleem van de hoofdpersoon meteen op tafel komt. Welk obstakel ruimt jouw onderzoek precies op? โHรฉ, ik heb dat probleem ook!โ, reageert je publiek. Of, als het dat probleem niet zelf heeft: โIk kan me heel goed voorstellen hoe zwaar dat moet zijn.โ
In ons voorbeeld hierboven is het obstakel duidelijk: veel migrainepatiรซnten reageren niet op medicatie. Als je dit in de eerste zinnen zet, trek je meteen de aandacht van wie met dit probleem te maken heeft (of van wie zich daarbij betrokken voelt). Door het probleem scherp te stellen creรซer je meteen een spanningsboog: je publiek voelt intuรฏtief dat in wat volgt een oplossing zal opduiken voor dit probleem.
3. Gebruik concrete woorden
Wetenschappelijke informatie staat bol van het jargon, van termen die voor veel mensen abstract zijn. Vermijd die en vervang ze door concrete woorden die laten zien wat ze precies inhouden. Zulke woorden creรซren beelden in het hoofd van je publiek. En die beelden werken zoโn beetje als het paard van Troje in je wetenschapscommunicatie: je smokkelt er de rest van je informatie mee binnen.
We halen er opnieuw ons voorbeeld bij. Je ontdekte een nieuwe techniek voor hersenstimulatie om migraineaanvallen te verminderen. Als je het hebt over โniet-invasieve neuromodulatieโ of โtranscraniรซle magnetische stimulatieโ, dan haken veel mensen af. Je kunt ook vertellen dat een arts een klein toestel op het hoofd plaatst, dat zachte elektrische of magnetische pulsen geeft en zo de pijnsignalen in de hersenen tijdelijk stillegt โ alsof je een resetknop indrukt.
4. Vertel ook het verhaal van je onderzoek
Centraal in je verhaal staan de mensen waarvoor je onderzoek een verschil kan maken, denk aan de migrainepatiรซnten. Maar vergeet ook jezelf niet. Veel onderzoeken zijn een lange opeenvolging van pogingen en mislukkingen, van trial and error, van vallen en opstaan. Dit proces โ van frustratie naar doorbraak โ is niet alleen de kern van wetenschappelijk onderzoek, maar ook van een goed verhaal. Door je publiek mee te nemen in die zoektocht, maak je je onderzoek tastbaar en menselijk. Jij en je team zijn dan de hoofdpersoon.
In ons voorbeeld werkte je team jarenlang aan de ontwikkeling van een nieuwe behandelmethode voor migraine. In de eerste tests reageerden sommige patiรซnten goed, maar bij anderen leek de stimulatie geen enkel effect te hebben. Jullie analyseerden de data, pasten de stimulatieparameters aan en probeerden opnieuw. Verschillende experimenten faalden, tot jullie op een specifieke pulsfrequentie botsten die wรฉl een consistente verbetering gaf. Het toont dat je niet over รฉรฉn nacht ijs bent gegaan.
5. Eerst je verhaal, dan de feiten en cijfers
In wetenschapscommunicatie mag je nog steeds feiten en cijfers geven, maar je mag er niet mee beginnen. Ze zijn te abstract voor je publiek. Begin daarom altijd met een concreet verhaal. De beelden die dat in het hoofd van je publiek doet ontstaan, bieden houvast. Als je nadien met je feiten en cijfers komt, dan zullen mensen zich daar meteen iets kunnen bij voorstellen.
We noemen dit vaak de locomotief-methode: je verhaal is een krachtige locomotief, zo krachtig dat hij je wagons vol uitleg, vol feiten en cijfers kan trekken.

Zo zijn we ook dit artikel begonnen. We zijn niet meteen van wal gestoken met een uitleg over wetenschapscommunicatie โ de term alleen is een mondvol โ en waarom deze discipline op tal van obstakels botst. Nee, eerst een concrete situatie, een tastbaar verhaal van een concrete onderzoeker die een concreet probleem heeft aangepakt met een concrete methode. Zo ontstond meteen een beeld in jouw hoofd (en bij iedereen zal dat natuurlijk een ander beeld geweest zijn), een beeld waarop je bij de verdere uitleg voortdurend kon op terugvallen, een beeld dat je tot hier heeft gebracht, tot het einde van dit verhaal.
Geef een reactie