Je winkelwagen is momenteel leeg!
Wil je een sterk verhaal maken voor je campagne of project? Dan helpt het Story Design Canvas je om snel structuur, opbouw én focus te vinden. Maar hoe gebruik je het canvas nu optimaal? Deze tips helpen je op weg.
Steeds meer organisaties beginnen hun storytelling met story design: ze ontwerpen hun verhalen op een gestructureerde manier, met een helder doel en duidelijke doelgroep.
Het Story Design Canvas is daarvoor een ideale tool. Je brengt er op één blad alle ingrediënten van je verhaal samen: de doelgroep, de hoofdpersoon, het obstakel, het doel en de acties die leiden naar verandering.

Duizenden mensen gebruikten het canvas al. Tijdens opleidingen en adviestrajecten documenteerden we zorgvuldig hoe zij het canvas invullen en ook welke vragen ze stellen. Op basis daarvan stelden we deze tips op. Elke tip helpt je om het Story Desgin Canvas doeltreffender te gebruiken en je verhaal krachtiger te maken.
Tips voor je hele canvas
Story design duurt maar 30 minuten
Voor je begint, plan bewust een halfuur in om het canvas in te vullen. Blokkeer die tijd in je agenda alsof het een meeting is.
Het Story Design Canvas is ontworpen om je in minder dan 30 minuten tot een helder verhaalontwerp te brengen. Zonder tijdsdruk dreig je te blijven hangen in details of afleiding. Plan bijvoorbeeld elke maandagvoormiddag een vast storytellingmoment in je contentplanning. In dat halfuur ontwerp je een verhaal voor je nieuwsbrief, video of post van die week.
Begin onderaan als je content creëert
Start met het basisverhaal onderaan het canvas en werk van daaruit naar boven: eerst naar je doelgroepverhaal, dan naar het verhaal dat je uiteindelijk vertelt.
Zo vertrek je altijd vanuit je strategie en doelgroep, en zorg je dat het uiteindelijke verhaal inhoudelijk klopt en past bij je organisatie. Kijk bijvoorbeeld eerst of de doelgroep van je socialemediapost tot je belangrijkste doelgroepen behoort. Vervolgens check je of de hoofdpersoon (met zijn obstakel) herkenbaar is voor die doelgroep.
Begin bovenaan als je een strategie bouwt
Heb je nog geen duidelijke strategie of doelgroep? Begin dan met een concreet verhaal bovenaan het canvas.
Het Story Design Canvas is niet alleen nuttig voor contentcreatie, maar helpt je ook om via een concreet verhaal te ontdekken wat de strategie van je campagne of project moet zijn – en zelfs wat je missie en visie zouden kunnen zijn. Vul bijvoorbeeld eerst het verhaal in van een klant of deelnemer die je regelmatig tegenkomt. Zo ontdek je patronen die je kunt structureren tot een scherp doelgroep- en basisverhaal.
Stem de 3 lagen op elkaar af
Zorg ervoor dat het basisverhaal, het doelgroepverhaal en het verhaal dat je vertelt – de drie lagen van het Story Design Canvas – logisch op elkaar aansluiten.
Als je doelgroepverhaal voortkomt uit je basisverhaal, en het uiteindelijke verhaal uit je doelgroepverhaal, dan zit je altijd goed. Je doelgroep én je organisatie herkennen zich in het verhaal. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je in het vertelde verhaal een hoofdpersoon kiest die echt deel uitmaakt van de doelgroep die je in de middelste laag hebt ingevuld; en dat die doelgroep een van de belangrijkste doelgroepen uit je basisverhaal is.
Hoe minder woorden, hoe beter
Beperk je in elk vak tot enkele trefwoorden of korte zinnen. In de meeste vakken volstaan vijf woorden. Alleen bovenaan, in de obstakels en acties van je vertelde verhaal, kun je iets ruimer gaan.
Zo behoud je overzicht en dwing je jezelf tot de kern. Je brengt alles wat je nodig hebt voor een sterk verhaal samen op één A4’tje, een canvas dat leesbaar blijft. Gebruik bijvoorbeeld in plaats van “onvoldoende zichtbaarheid bij het brede publiek” gewoon “onzichtbaar voor publiek”.
Gebruik een apart canvas per verhaal
Voor elk verhaal dat je wil vertellen, werk je met een apart canvas. Heb je in een campagne vijf getuigenissen? Dan maak je vijf canvassen. Maak je van één getuigenis drie varianten — bijvoorbeeld een probleemverhaal, een case en een succesverhaal — dan maak je er drie. Elk verhaal heeft zijn eigen spanningsboog, obstakels en acties.
Je hoeft niet telkens vanaf nul te beginnen. Je basisverhaal kun je gewoon kopiëren (zoals je in een andere tip kunt lezen). En als de verhalen bedoeld zijn voor dezelfde doelgroep, neem je ook het doelgroepverhaal over. Zo werk je efficiënt én stem je de drie niveaus op elkaar af.
Gebruik een apart canvas per doelgroep
Vertel je hetzelfde verhaal aan een andere doelgroep? Maak dan een nieuw canvas. Want een ander obstakel = een ander verhaal.
Stel: je hebt een campagne over online veiligheid. Voor jongeren ligt het obstakel misschien bij privacy op sociale media. Voor ouders draait het eerder om toezicht en vertrouwen. Het verhaal dat je vertelt, moet daarop inspelen. Met één canvas per doelgroep houd je de focus scherp.
Vul na het obstakel meteen het doel in
Zodra je het obstakel kent, draai het om en noteer het doel. Doe dat voor elk van de drie lagen: basisverhaal, doelgroepverhaal en verteld verhaal.
Obstakel en doel zijn twee kanten van dezelfde medaille. Tussen beide ontstaat een spanningsboog, die je helpt om de aandacht vast te houden. Formuleer bijvoorbeeld “video’s missen structuur” als obstakel, en “video’s met structuur kunnen maken” als doel.
Soms lukt het beter als je eerst het doel invult
Soms is het niet zo makkelijk om het obstakel precies te benoemen. Vul dan eerst het doel in. Wat wil de doelgroep eigenlijk? Wat wil de hoofdpersoon eigenlijk? Vaak zijn die vragen makkelijker te beantwoorden.
En aangezien obstakel en doel twee kanten van dezelfde medaille zijn, heb je dat doel maar om te keren en je hebt het obstakel. Als je “video’s met structuur kunnen maken” als doel hebt kunnen invullen, dan keer je dat om en vul je “video’s missen structuur” in als obstakel.
Werk iteratief
Je werkt meestal van beneden naar boven op het canvas (of van boven naar beneden als je je strategie uittekent), en van links naar rechts. Maar vaak merk je onderweg dat je even moet terugkeren. Je kiest bijvoorbeeld een hoofdpersoon, maar die blijkt niet echt te passen bij de doelgroep die je eerder invulde.
Stel: je kiest als hoofdpersoon een jonge alleenstaande moeder. Ze belichaamt precies het verhaal dat je wil vertellen, maar je had bij je doelgroep eerder “alle gezinnen” ingevuld. In dat geval keer je terug naar je doelgroepverhaal en verscherp je dat tot “alleenstaande ouders”. Zo blijft je verhaal geloofwaardig én herkenbaar.
Vraag assistentie aan AI
Zeker voor het invullen van je doelgroepverhaal en het verhaal dat je vertelt, kan een AI-tool zoals ChatGPT, CoPilot, Gemini of Claude je ondersteunen. Geef een goede prompt en je krijgt bruikbare suggesties voor hoofdpersonen, obstakels, doelen en acties. Je kunt zelfs je missie en visie laten omzetten in een basisverhaal, afgestemd op je doelgroep.
Stel: je weet al wie je doelgroep is in een campagne (“jonge gezinnen die pas een huis hebben gekocht en duurzaam willen renoveren”), en wat de call to action is (“gratis stappenplan aanvragen”). Vraag AI dan welk obstakel deze actie helpt oplossen, en welk doel de doelgroep daarmee wil bereiken. Het antwoord? “Niet weten wat eerst te renoveren” (obstakel) en “weten wat eerst te renoveren” (doel).
Tips voor je basisverhaal
Zet er enkel je belangrijkste doelgroepen in
Vul onderaan enkel de twee of drie doelgroepen in waarop je organisatie het meeste impact wil maken. Vraag je af: welke doelgroepen komen meteen in de problemen als we er morgen niet meer zouden zijn?
Dat houdt je basisverhaal scherp en relevant voor je communicatie. Je voorkomt dat je canvas vervlakt tot een algemene missieverklaring waar je niets mee kunt aanvangen voor je storytelling. Denk bijvoorbeeld aan een ziekenhuis dat zich richt op patiënten, zorgverleners en familieleden, en andere stakeholders zoals leveranciers bewust weglaat.
Hergebruik je basisverhaal
Voor elk verhaal vul je een nieuw canvas in, maar je basisverhaal hoef je niet telkens opnieuw te maken natuurlijk. Je basisverhaal is het fundament van je organisatie, je strategie, je missie en visie. En die veranderen niet bij elk project of elke campagne.
Je kunt het basisverhaal dus gewoon kopiëren en plakken naar een volgend canvas. Dat kun je meerdere maanden en zelfs jaren blijven doen, zolang je missie en visie of strategie niet veranderen.
Bouw je basisverhaal samen met je hele team
Je basisverhaal, het fundament van je organisatie, overstijgt communicatie, en dus laat je het best niet alleen door het communicatieteam schrijven. Betrek collega’s uit verschillende afdelingen, met verschillende functies en profielen. Zo krijg je een vollediger beeld van verhaal dat je organisatie drijft.
Eigenlijk is het basisverhaal je missie en visie, maar dan bekeken door de ogen van je belangrijkste doelgroepen. Dat maakt je missie tastbaarder en bruikbaarder. Pas wanneer iedereen in de organisatie de missie en visie als een basisverhaal begrijpt en gebruikt, krijgen ze echt betekenis.
Ook het basisverhaal van een afdeling kan
Complexe organisaties zoals overheden en grote bedrijven zoomen in het basisverhaal beter in op één onderdeel van de organisatie. Anders wordt het basisverhaal te algemeen en kun je er moeilijker doelgroepverhalen uit distilleren voor campagnes en projecten.
Kies bijvoorbeeld het basisverhaal van één afdeling. Vraag je dan af: wat zijn de twee of drie belangrijkste doelgroepen van die afdeling, en wat zijn de belangrijkste obstakels, acties en doelen van die doelgroepen?
Tips voor je doelgroepverhaal
Hoe kleiner de doelgroep, hoe beter
Kies bij het invullen van je doelgroepverhaal voor één duidelijke (sub)doelgroep. Een scherpe keuze van je doelgroep dwingt je tot een scherpe keuze van je hoofdpersoon. Alleen zo wordt je verhaal herkenbaar en overtuigend.
Kies bijvoorbeeld “ouderen met chronische aandoeningen” in plaats van “patiënten”, zodat je ook een passende hoofdpersoon, iemand met een chronische aandoening, kunt bedenken.
1 verhaal = 1 obstakel
Vaak spelen er meerdere obstakels tegelijk bij je doelgroep. Toch is er meestal één probleem dat alles in beweging zet, het obstakel dat de doelgroep ertoe aanzet om hulp te zoeken, een verandering te overwegen of een aanbod te bekijken. Focus op dat ene obstakel in je canvas.
Stel: zelfstandige zorgverleners worstelen met administratie, tijdsdruk en isolement. Maar het isolement — het gevoel er alleen voor te staan — is wat hen uiteindelijk op zoek doet gaan naar ondersteuning. Dat obstakel zet je in je canvas. Ook je hoofdpersoon zal dan met isolement worstelen. Is voor een deel van de doelgroep tijdsdruk het grote probleem, zet dat in een apart canvas, met een hoofdpersoon die dan vooral van die tijdsdruk wakker ligt.
Gebruik de En dan-test
Als iemand op een probleem reageert met “En dan?”, dan raakt het die persoon niet echt. Bekijk het obstakel in je canvas daarom vanuit het perspectief van je doelgroep en stel jezelf de vraag: zou hij hierop reageren met “En dan?”? Is het antwoord ja, dan ligt hij er niet wakker van, en moet je op zoek naar een ander probleem.
Je noteert bijvoorbeeld “onvoldoende kennis over premies”. Maar je voelt dat je doelgroep wellicht ‘En dan?’ zal zeggen. Bij “onbetaalbare energiekosten” zal hij wel rechtveren, geen ‘En dan?’: dat is het obstakel dat hem echt bezighoudt.
Maak het obstakel van de doelgroep concreet
Omschrijf het belangrijkste obstakel van je doelgroep zo concreet mogelijk. Hoe specifieker het obstakel, hoe duidelijker het wordt op welke obstakels de hoofdpersoon in je vertelde moet botsen. Zo maak je je verhaal herkenbaar.
Als je “ouderen met diabetes als doelgroep hebt, kies dan als obstakel “krijgen aandoening niet goed onder controle” in plaats van het vage “gezondheidsproblemen”.
Maak de actie van je doelgroep concreet
Maak ook de actie die je doelgroep moet ondernemen (met jouw hulp) zo concreet mogelijk.
Hoe specifieker je call to action, hoe duidelijker het wordt welke acties je hoofdpersoon zal ondernemen. Zo zal je verhaal sneller tot conversie leiden. Denk bijvoorbeeld aan “volgen gepersonaliseerde zorgbegeleiding” in plaats van “zich laten begeleiden”.
Het doel van de doelgroep is niet jouw doel
Formuleer het doel vanuit het perspectief van je doelgroep, niet van je organisatie. Het doel van je doelgroep is dat hij zijn obstakel overwint. Jouw doel is dat hij op je aanbod ingaat.
Als je voor jezelf niet expliciet kunt maken wat het doel van je doelgroep is, dan zal je campagne of project niet aanslaan. Noteer bijvoorbeeld “meer grip op hun aandoening” in plaats van “inschrijven voor zorgtraject”.
Tips voor het verhaal dat je vertelt
Ook een fictieve hoofdpersoon werkt
Bij de voorbereiding van je verhaal heb je niet altijd een concrete klant of medewerker als hoofdpersoon. Bedenk dan een fictieve hoofdpersoon.
Zolang die fictieve persoon logisch voortkomt uit je doelgroepverhaal, kun je hem gebruiken als persona of prototype. Stel bijvoorbeeld een profiel op zoals “Tom, 28, freelance videomaker in Brussel” en kijk of je in je klantenbestand iemand als Tom herkent.
Kies minimaal 2 acties
Laat je hoofdpersoon minstens twee acties ondernemen om het obstakel te overwinnen.
Met slechts één actie heb je geen geloofwaardig verhaal. De meeste mensen hebben meerdere pogingen nodig om een probleem op te lossen. Laat je hoofdpersoon bijvoorbeeld eerst online tips zoeken, daarna enkele tips lezen, en tot slot een opleiding volgen. Eén obstakel, drie acties.
Zoek bijkomende obstakels via de Maar-test
Maak van je verhaal geen losse opsomming van problemen en acties. Vaak veroorzaakt een eerste actie van je hoofdpersoon juist een nieuw probleem — en dat leidt tot een volgende actie. Zo ontstaat een geloofwaardig verhaal, met een heldere flow. Je vindt die bijkomende obstakels door de Maar-test toe te passen: laat op elke actie een zin volgen die begint met “maar…”.
In het voorbeeld uit de vorige tip zocht je hoofdpersoon eerst online tips (actie 1). Kan een volgende zin met ‘maar’ beginnen? Ja. Hij zocht eerst online tips. ‘Maar’ dat leverde heel veel informatie op. Hij begon de eerste tips te lezen – volgende actie. Maar – volgend obstakel – hij merkte dat hij daar de tijd niet voor had. Daardoor ging de hoofdpersoon een opleiding volgen. Uiteindelijk schrijft hij zich in voor een opleiding. Zo toon je een realistisch groeipad, waarin obstakels en acties logisch op elkaar volgen.
Maak acties van je hoofdpersoon concreet
Omschrijf elke actie van je hoofdpersoon met duidelijke, tastbare woorden. Zo doe je beelden ontstaan in het hoofd van je publiek en zien ze je verhaal voor zich.
Zeg bijvoorbeeld niet “onderneemt actie” maar “schrijft zich in voor opleiding”, “maakt eigen videostructuur”, of “stapt over op nieuw bestelsysteem”. Vraag je af: wat doet je hoofdpersoon precies?
Houd perspectief van je hoofdpersoon aan
Vertel het uiteindelijke verhaal consequent vanuit het perspectief van je hoofdpersoon. De acties in het verhaal moeten altijd zijn of haar acties zijn. Zodra het perspectief verschuift, raakt je publiek het spoor bijster. Over wie gaat dit verhaal nu eigenlijk?
Als de hoofdpersoon bijvoorbeeld een klant is, ontstaat al snel de neiging om te vertellen wat jouw organisatie doet voor de klant. Vermijd die valkuil. Jij komt in het verhaal voor als helper, jij maakt de acties van de klant mogelijk. Wil je nadrukkelijk tonen wat jij doet? Vertel dan een apart verhaal, met een medewerker of team als hoofdpersoon.
Meerdere verhalen over hetzelfde onderwerp mogelijk
Over één onderwerp kun je gerust meerdere verhalen vertellen. Die verhalen vullen elkaar aan en tonen verschillende perspectieven. Zorg er wel voor dat je in elk verhaal het perspectief van de hoofdpersoon aanhoudt. Vermijd dat je binnen één verhaal van perspectief wisselt, want dan raakt je publiek het overzicht kwijt.
Een natuurgids vertelt bijvoorbeeld eerst het verhaal van een vlinder die net uit zijn winterslaap komt en geen voedsel vindt omdat de knotwilgen in de buurt al gesnoeid zijn. In een volgend verhaal komt een landbouwer aan het woord die bewust niet alle knotwilgen tegelijk knot, zodat er wel voedsel is. Twee perspectieven, één onderwerp.
Download het Story Design Canvas gratis en haal met deze tips alles uit je volgende campagne of project.
Geef een reactie